De feiten zijn bekend. Dat hebben we te danken aan de volharding van een fotograaf en aan een blad dat drijft op de emoties rond net iets te menselijke nieuwsgierigheid. Je zou ook kunnen zeggen: een blad dat zijn geld verdient met de mix van bewondering en afgunst die het gewone volk heeft voor de politieke, financiële en culturele elite. Omdat de elite klein is en de verzameling van gewone mensen heel groot, zijn dat emoties waarmee in een democratie terdege rekening gehouden moet worden.
De feiten zijn niet alleen bekend maar ook triest. Een minister die zijn werk met grote vakkundigheid, grote inzet en met grote intelligentie gedurende drie jaar vrijwel foutloos deed, heeft een heel domme fout gemaakt. Of eerder: heeft een hele reeks van domme fouten gemaakt.
Om te beginnen heeft hij besloten zijn huwelijk in de corona-periode te vieren met een groot gezelschap in plaats van en très petit comité. In de tweede plaats heeft hij er niet voor gezorgd dat er iemand, al was het maar zijn ceremoniemeester, zou toezien op de corona-regels. In de derde plaats heeft hij zich herhaalde malen niet aan de anderhalvemeterregel gehouden. In de vierde plaats heeft hij hetzij geen aandacht gehad voor, hetzij gedoogd dat, zijn gasten de corona-regels al evenmin in acht hielden. In de vijfde plaats – en dat weegt het zwaarst – heeft hij besloten om de consequenties van die eerste vier fouten niet te aanvaarden. Hij blijft gewoon aan als minister van justitie.
Ook de regeringspartijen, en zelfs het grootste deel van de oppositiepartijen, zijn opvallend mild tegenover Grapperhaus. Dat laat zich deels verklaren door het feit dat Grapperhaus een kundige en aimabele man is en door zijn persoonlijke omstandigheden. Natuurlijk, als je naar hem als persoon kijkt, krijg je de neiging het hem onmiddellijk te vergeven.
Maar die neiging krijgt de kiezer niet. De kiezer kent Grapperhaus alleen als een uiterst strenge man die zich in termen van aso’s uitlaat over mensen wier gedrag voor de kiezer nauwelijks verschilt van dat van de minister. Die kiezer begrijpt dus in het geheel niet waarom de minister nu vrijuit gaan.
Rutte zegt achter de minister te staan omdat hij denkt dat hij zo’n sterke minister niet kan missen. Op korte termijn zal het zeker problemen opleveren voor het kabinet. Aan de andere kant: niemand is onmisbaar. En op lange termijn zal het feit dat het aanzien van de rechtsstaat en van de politiek ondermijnd wordt een veel groter probleem zijn.
Het toeval wil dat Grapperhaus maandag binnen het ministerie het startsein gaf voor de ‘week van het onbesproken gedrag’. Als het niet zo triest was, zou je erom kunnen lachen.
Iedereen maakt fouten. Maar het verschil is de minister van justitie niet iedereen is. Hij is het boegbeeld van een ministerie dat zich bezighoudt met het beoordelen en bestraffen van fouten.
Als iemand het aanzien van de rechtsstaat en op dit moment zelfs van de politiek in persoon vertegenwoordigt, dan is hij het. In dat licht bezien is het onbegrijpelijk dat Grapperhaus niet gewoon de eer aan zichzelf houdt en aftreedt. Dat is de enige manier om het aanzien van de rechtsstaat, van het kabinet en van de politiek in het algemeen te herstellen. Hij zou er zelfs veel respect mee verdienen. Dat verdient hij nu niet.
(Dit stukje maakt zeer waarschijnlijk deel uit van 101 misverstanden die je geld, gezondheid en verstanden kosten. Het wijkt enigszins af omdat het wat actueler, korter en minder luchtig is. Ik publiceer het nu omdat het me van belang dunkt.)